| Sociale, dagelijkse redzaamheid | Dagbesteding | Daginvulling, werk, vrijwilligerswerk, georganiseerde dagbesteding. |
| Administratie/ financiën | Bankzaken, aangaan van contracten, uitgaven, verzekeringen, formulieren. |
| Contacten en sociaal netwerk | Contact met vrienden, familie, buren, kennissen. |
| Lichamelijk functioneren | Medicijngebruik, medische verzorging | Tijdig en juist gebruik medicijnen, alert en tijdig opmerken/ ingrijpen bij verslechtering gezondheid. |
| Mobiliteit buitenshuis | Zich (veilig) buitenshuis verplaatsen. |
| ADL | De dagelijkse levensverrichtingen | Opstaan, aankleden, wassen, tanden poetsen, toiletbezoek, eten en drinken. |
| Woonsituatie | Mobiliteit in huis | Zich binnenshuis verplaatsen |
| Veiligheid in huis | Fysieke en sociale veiligheid: voorkomen vallen, brand, letsel, niet binnenlaten criminelen/ oplichters. |
| Zelfstandig het huishouden kunnen doen | Boodschappen doen, opruimen, bereiden maaltijd, afwassen, de was doen. |
| Psychisch functioneren | Stemmingen (depressie), angsten | In hoeverre iemand zich psychisch slecht voelt, gedeprimeerd, angstig. |
| Probleemgedrag, verslaving | In hoeverre er sprake is van grensoverschrijdend gedrag zoals agressie, overlast, seksueel ontremd gedrag. |
| Cognitief functioneren | Denken, geheugen, begrijpen, concentratie, relaties leggen oorzaak en gevolg, oriëntatie, lezen, schrijven, rekenen. |
| Regie | Regie | Beslissingen nemen, planning maken, initiatief nemen, beslissen wanneer wat moet gebeuren. |
| Alarmering | Zelf hulp inroepen als het niet goed gaat. |